Kort verhaal

Dit verhaal heb ik geschreven naar aanleiding van een schrijfwedstrijd, uitgeschreven door de online-bibliotheek. Ter ere van de negentigste verjaardag van de Canadese schrijfster Alice Munro. Ik heb een belangrijke periode uit haar leven genomen en dat verwerkt tot een historisch verantwoordt kort verhaal.. Helaas viel het verhaal niet in de smaak bij de jury en viel het buiten de prijzen. Toch is het een te mooi verhaal om er niets mee te doen, vandaar dat ik het hier heb geplaatst.

Uit de luwte van de schaduw


Victoria aan de westkust van Canada is al helemaal in kerstsfeer, kleurige verlichting, een grote boom op het plein en volop sneeuw. Uit de jukebox van eetcafĂ© Happy-Days klinkt “White Christmas”. Vandaag geen Rock & Roll hits van Buddy Holly, Elvis Presley of Bill Haley. Ongevraagd zingt Frank Sinatra een duet met de barbier, die in het pand ernaast met flamboyante bewegingen een klant scheert met een vlijmscherp mes.
Alice Munro glimlacht en zwaait naar de man. Ze zou willen meezingen en een dansje maken, maar doet het toch maar niet. Vandaag heeft ze de laatste kerstinkopen gedaan. Andrea, haar dochtertje van twee, heeft schoon genoeg van de lange zit in de wandelwagen. Ze wil zelf lopen.
‘Een klein stukje dan,’ zegt Alice. ‘We zijn toch al bijna thuis.’ Ze maakt de riempjes los en tilt de kleine uit de wagen. Geconcentreerd, voetje voor voetje, loopt het meisje over de trottoirtegels, hand in hand met mamma.
De afgelopen nacht is er een flink pak sneeuw gevallen, maar ondanks dat er af en toe nog wat vlokken naar beneden dwarrelen is de stoep redelijk schoon. Een auto rijdt stapvoets langs en claxonneert. Alice steekt haar hand op. Het is Conny, de vrouw van kruidenier Wilson, rijdend in een gloednieuwe Cadillac Eldorado. Waar doen ze het van, denkt ze.
Ze naderen hun eigen winkel. De kerstverlichting en de uitbundig versierde vitrine nodigen uit om even te blijven staan. Ze kijkt naar haar debuut, trots. “Dance of the Happy Shades”, haar eerste verhalenbundel ligt op een prominente plek in het dennengroen, naast het boek van Yasunari Kawabata de Japanse winnaar van de Nobelprijs van dat jaar. Ze kan het nog steeds bijna niet geloven. Een mooier kerstcadeau kon ze zich niet wensen.
Het schrijven ging de afgelopen vijftien jaar niet altijd even gemakkelijk, maar sinds ze zijn verhuisd van Vancouver naar hier gaat het een stuk beter. Ze heeft haar depressie overwonnen met dit als resultaat.
Ze tilt Andrea op en wijst naar het boek. ‘Kijk eens meisje. Dat heeft mamma geschreven.’ Het kind kijkt de andere kant op omdat ze haar vader ziet. Hij is druk in gesprek met een klant. ‘Ja, ik begrijp het,’ zegt Alice. ‘Pappa is natuurlijk veel belangrijker dan dat stomme boek.’ Ze zwaait naar Jim die hun kant op kijkt. Zonder hem was ze niet zo ver gekomen, dat is in ieder geval een ding dat zeker is. Ze zet Andrea weer neer. Naast de kinderen is dit debuut voor mij het belangrijkste dat me is overkomen, denkt ze. Het geeft me het vertrouwen om door te gaan.
Ze denkt terug aan de tijd van haar eerste publicatie, toen ze als achttienjarig meisje op de universiteit van West-Ontario zat. Ze studeerde Engels en journalistiek, maar richtte zich vooral op fictief schrijven. Met veel moeite wist ze het geld voor de studie bij elkaar te sprokkelen. Ze verkocht zelfs haar eigen bloed. Het was ook de tijd dat ze Jim leerde kennen, een serieuze jongen uit Oakville.

Dat jaar had ze het eindelijk aangedurfd om een verhaal naar het literaire universiteitsblad Folio te sturen. Haar verwachtingen waren laag. Het verbaasde haar dan ook dat de redactie “The Dimensions of a Shadow” goed genoeg vond om te plaatsen.
Dolblij was ze de kamer van Jim binnen gestormd.
‘Rustig meisje, wat is er aan de hand. Je laat me schrikken.’ Jim klapte zijn studieboek dicht, doofde zijn sigaret en draaide zich om vanachter zijn bureau.
Alice zuchtte een keer, maar hield zich in. Dat toontje van hem kon ze toen al niet uitstaan. ‘Kijk dan.’ Ze liet hem de bevestigingsbrief van de redactie zien. ‘Mijn ingezonden verhaal is geaccepteerd. Nu mag ik me toch wel schrijver noemen?’
‘Zou je denken?’ zei Jim.
Haar blije gevoel ebde weg door zijn lauwe reactie.
‘Ik weet dat je kunt schrijven, maar pas als je werk bij de boekhandels ligt mag je je wat mij betreft schrijver noemen. Dit telt niet.’
Teleurgesteld droop ze af terwijl Jim zich omdraaide en zich weer boog over zijn boeken. En toch ga ik een groot schrijver worden nam ze zich toen voor.

‘Mamma!’ roept Andrea en trekt aan haar arm.
‘Ja, schat? Mamma was aan het dromen. We gaan naar pappa toe.’ Ze opent de winkeldeur. Het is druk. De bel rinkelt en de scherpe geur van sigaren komt haar tegemoet. De sigaretten die hij vroeger rookte vond ze al vreselijk, maar de lucht van de sigaren beneemt haar bijna de adem. Ze kijkt hem verwijtend aan. Hij weet dat ze er een hekel aan heeft, maar hij kan het niet laten.
‘Dag, kleine meid.’ Jim legt zijn sigaar op de rand van de asbak en gaat op zijn hurken zitten om Andrea te helpen met het uitdoen van haar winterjas. ‘Je boek wordt goed verkocht,’ zegt hij. De gesigneerde exemplaren zijn al op. Het loopt veel beter dan ik had verwacht.’
Daar gaan we weer, denkt Alice. Ze zegt niets, maar glimlacht.
‘En nu de Nobelprijs nog winnen.’ Jim geeft haar een knipoog en helpt een klant die ongeduldig wacht met een exemplaar van haar boek in de hand.
‘Alleen als jij van deze winkel de beste boekwinkel van Canada maakt.’
‘Daar hou ik je aan, schrijver,’ zegt Jim.